7 okt 2010
Yushu - Nu in het echte Tibet en daar moet je wel wat voor doen. Sinds Xining is het de ene pas na de andere. En ze worden telkens hoger. De winter komt ook dichterbij. Sneeuw en vrieskou, voor de plaatjes erg mooi (maar daar moeten jullie even op wachten)
Mijn vertrek uit Xining heb ik een week moeten uitstellen. Nadat ik bij de PSB was geweest om mijn visum te verlengen kreeg ik de griep. Tenminste volgens mijn eigen diagnose, want deze keer keek ik wel uit om naar een ziekenhuis te gaan. Niet helemaal in de stemming om weer lekgeprikt te worden. Maar goed, een week later ging ik op pad. Het weer in Xining was in die week al een stuk kouder geworden en ook had ik sinds tijden weer eens regen gezien.
Na 20 kilometer ga ik van de weg af om 7 kilometer naar het Kumbum klooster te fietsen. Mijn fiets was meteen weer ingewijd door de weg die eerst omhoog en dan door een modderbad ging. Het klooster was erg mooi met veel verschillende tempels en pelgrims die aan bidden en rondenlopen waren. De oprichter van de gele hoed sekte (Gelugpa) is op deze plek geboren. Terug door het modderbad kom ik op de 101. Dit is de weg die ik een paar honderd kilometer ga volgen. Het weer wordt slechter en het regent net niet. Als het donker wordt en ik het toch serieus koud krijg, stop ik bij een herderstent. Ik wordt daar letterlijk en figuurlijk warm ontvangen. Het zijn moslims, wat wel weer raar is. Het blijkt dat hier in de bergen een hele kolonie zit met een taal die op het Kirgizisch lijkt. Ik krijg te eten en ik slaap in mijn eigen tent. 's Ochtends is het koud en erg nat. Het heeft de hele nacht geregend en nu begint het te sneeuwen. Het herdersechtpaar is de dieren van de nachtweide naar de dagweide aan het brengen. Ondertussen komt een ander echtpaar de tent leeg ruimen. Blijkbaar is dit de laatste dag voor hen en gaan ze met de kudde naar beneden. Mooi om dit te zien. Het drijven van de Yaks doen ze met slingers, waarmee ze stenen tegen de Yaks gooien. Dit gaat niet subtiel, maar yaks zijn dikhuidig.
In mijn regenkleding, met alle nieuwe spullen aan die in het pakket zat, fiets ik naar de eerste pas. Het sneeuwt en het zicht is nul. De afdaling is koud en weer blijkt dat mijn waterdichte, ademende wanten vollopen met water. Gelukkig is er een winkeltje/theehuisje halverwege de afdaling. Ik schuif aan bij de kachel en kan alles goed drogen. Het is eigenlijk wel gezellig zo. Veel thee. Het weer verbetert en ik daal verder af. Het is nu genieten want de bergen zijn mooi en afwisselend met vele kleuren. Ik kom in het dal van de Gele Rivier. In Gu'ide bezoek ik de oude stad. Het tempelcomplex is een verzameling van confusicaanse, taoistische en boedistische bouwwerken. Elke keizer had weer zijn eigen richting die hij wilde terugzien in een tempel. Natuurlijk is niet alles zo oud als het lijkt want ergens is er ook nog een invasie van moslims geweest en die vonden al die verafgoderij maar niets. De Chinese manier van restaureren is dat het weer eruit moet zien alsof het gloednieuw is. Dat lukt ze vaak heel goed en halen elke ziel uit een bouwwerk.
De volgende dagen passeer ik elke dag twee of drie passen. Het klimmen vind ik heerlijk en het afdalen..... gooi me in een glas en ik zeg: 'tingeldetingel', cola erbij, een rietje en het is heerlijk voor een warme zomerdag. Kortom ik ben een ijsklomp na een afdaling. Het landschap is enorm wijds met soms grote groene vlakten, die afgescheiden zin door kleine bergketens. Ik daal nog een keer af naar de Gele Rivier, die kronkelt behoorlijk, en stijg weer tot boven de 4200 meter.
In Wadu/Golog/Maqen (ik weet nog steeds niet wat nou de naam van die plaats is) ga ik naar het westen. Eerst nog langs een klooster. Ik bezoek enkele tempels met enorme gebedsmolens (8 meter hoog, 3 meter diameter). Voor het eerst raakt het me. Het komt vooral door de devotie van Tibetanen. Op een stukje gras zit een Lama met megafoon mantra's over een kleine groep Tibetanen uit te storten. Het is heel vredig, terwijl het best wel koud en winderig is.
De weg gaat over in onverhard. Dat is weer even wennen. De charme van onverhard komt ook wel weer naar boven. Het is meer natuurlijk, lijkt het. Van tijd tot tijd komen er motoren naast me rijden, om me aan te staren, iets Tibetaans te zeggen of 1 keer, en dat was minder leuk, om geld te vragen. Soms praat ik gewoon wat terug. Zeg dat ik uit Holland kom, dat ik hun kleren mooi vind of ik negeer hen gewoon (de geldvragers en de staarders). Als ik bovenop een pas kom zie ik de Amnye Machen liggen. De witte grootvader is een heilige berg voor de tibetanen en dan vooral de Ando, een van de drie Tibetaanse volken. Het is een zesduizender en ik fiets er recht op af.
Als de avond valt, is het lastig om onderdak te vinden. Pas bij het derde huis mag ik overnachten. Ze zijn erg gastvrij en we praten weer een beetje met handen en voeten. De volgende dag ga ik over de pas vlak bij de Amnye Machen. Grote delen moet ik lopen want mijn benen krijgen niet genoeg zuurstof om te trappen. Ik weet niet hoe hoog de pas was maar het zal dicht tegen de 5000 zijn geweest. De onverharde weg volgt voor een deel de pelgrimsweg. Deze loopt om de berg. Ik kom verschillende pelgrims met hun gevolg van begeleiders en bepakte Yaks tegen.
In een onooglijk plaatsje overnacht ik in een herberg...... nou ja, ik krijg een bed een thermosfles met heet water en ik moet wat betalen. Het zijn van die plaatsjes waar het sanitair ontbreekt. Je moet er aan wennen dat je gewoon buiten op straat moet plassen en poepen. In het donker buiten lopen is ook af te raden. Voor je het weet stap je ergens in. Het landschap is nog steeds wijds en als ik naar achteren kijk zie ik de witte grootvader prachtig liggen. De bergen worden lager en het begint meer een plateau te worden. Na 160 kilometer onverhard ben ik blij als ik voor de wind over asfalt kan zoeven. Bijna euforisch kom ik aan in Madoi. Het hotelletje stelt weinig voor veel te veel geld krijg ik een kamer. Er is in het hotel 1 wc en geen douche. Er is wel WiFi dus ik kan skypen (bellen via internet). Ik eet heerlijk aan de overkant en koop nog wat notenrepen voor de calorieen.
Na een hele nacht overgeven besluit ik zwak als ik ben een dag in het hotel te blijven. Mijn euforie en topfitte gevoel van gisteren is omgeslagen naar een gevoel als een vaatdoek en diepe dip. Ik heb ineens heimwee en zit wat alleen te snotteren op mijn kamer. Het is ook een culture shock, denk ik. Ik kan even niet meer tegen al die dingen die anders zijn. Ik bel met wat vrienden en daaardoor kan ik mijn eigen zieligheid weer even relativeren. Dan toch maar niet naar Chengdu gaan en daar de KLM terug naar Amsterdam nemen. Ik besluit wel om naar Yushu verder te liften. Ik voel me even te zwak om de behoorlijk koude die er nu heerst aan te kunnen.
Het liften is lastig want er is niet zoveel verkeer en zeker niet zoveel verkeer dat ook nog mijn fiets kan meenemen. Om warm te blijven fiets ik gewoon verder. Het heeft die nacht gesneeuwt en alles om me heen is wit. Af en toe komt er nog een sneeuwbui voorbij. Na twee liften ben ik 3 kilometer voor Yushu bij de Jani Mani. Dit is een berg stenen (2 miljoen) met op elke steen een mantra. Je doet er tijdje over om net als de pelgrims eromheen te lopen. Het lopen van zo'n rondje geeft wel enorm veel rust. Ik vind een hotel die even duur is als die in Madoi maar nu met een wc en douche op mijn kamer. De gastvrouw is een lieve vrouw.
Yushu is in april getroffen door een zware aardbeving. Eigenlijk ligt de hele stad in puin. Het leven speelt zich af in blauwe tenten die op straat staan. Het is nu een half jaar later en de puinhopen zijn grotendeels weg. De opbouw moet nog beginnen. Het grote klooster boven de stad is ook zwaar getroffen. de meeste gebouwen zijn ontruimd en de mooiste deel is niet meer te bezoeken. De monnikken zitten in noodonderkomens. Er is zelfs een tijdelijke gebedsruimte gebouwd.
Vandaag ben ik met de taxi naar de tempel van Prinses Wencheng gegaan. De berg achter de tempel is helemaal versierd met gebedsvlaggen. Het is een ongelooflijke kleurenpracht als je er door heen loopt. De tempel zelf is klein maar wel echt oud met in de rots uitgehakte boeda's. Voor de rest heb ik geprobeerd om geld te pinnen, maar dat is me niet gelukt. De automaten zijn van de verkeerde bank. Het is nu schitterend weer. wel frisjes maar niet echt koud meer. Morgen ga ik maar weer verder op weg naar Ganzi.