Tjadzikistan 3
26 juli 2010
Khorog (2) - Terug van mijn eerste tocht hoog door de Pamir. Het was schitterend en avontuurlijk. Yakboter, Yakyoghurt, Tchoi-ontbijt en slapen tussen een familie. Thee in een Yurt.
Met Alichon ga ik in de Lada Niva van Joris op weg naar Murgab. Dat is 310 km en 6 uur rijden. Onderweg eten we op 4000 meter hoogte gefrituurde vis. In Murgab blijkt de Busgazi geen echte Busgazi te zijn maar een festival met verschillende andere soorten wedstrijden met paarden, zoals hard rijden, elkaar van een paard trekken en proberen een meisje op een paard te achterhalen en te strikken. De bevolking is hier Kirgizisch en vele mannen hebben de karakteristieke hoge vilten hoed op.
Het landschap is hier erg ruig of eigenlijk bijna letterlijk onherbergzaam. Het is voor mij een wonder dat hier een plaatsje is. Het is een woestijn op hoogte. De zon schijnt onerbarmelijk fel en het voelt alsof je in een infrarood sauna bent. Op het festivalterrein, een stenig stuk grond op een helling buiten Murgab, vinden we Joris. Hij is via de Bantangvallei omhoog gefietst. Hij is gezien zijn grijns op zijn gezicht, erg opgetogen over zijn trip. We slapen in een homestay.
In de nacht word ik wakker met een knallende koppijn. Ik drink water en neem wat paracetamol. De hoogte hakt er behoorlijk in.Het zal ook wel niet helpen dat ik antibiotica slik tegen mijn kiespijn. Als Alichon en Joris naar hun afspraak gaan met een pensioenfonds (in Murgab of all places) pak ik mijn fiets en ga onderweg. Eerst 30 kilometer terug naar de afslag naar Jafty Gumez. De weg daarnaartoe is natuurlijk onverhard en het schudden en hobbelen begint. Ik fiets nu door een breed dal en alle piekjes om me heen zijn vierduizenders! Het is adembenemend mooi maar dat kan ook komen door de hoogte.
Na 8 kilometer hobbelen kom ik erachter dat ik mijn kaart kwijt ben. Sinds Murgab heb daar niet op gekeken dus ik weet eigenlijk niet hoever ik terug moet rijden. Gelukkig hoef ik maar 3 kilometer terug. Aan het einde van het brede dal moet ik een pas over. Ik stop elke 50 meter om weer op adem te komen. Ik weet niet of het echt steil is, want er is geen enkele referentie. Wel komt mijn voorband af en toe los van de grond als ik moet aanzetten.
Als ik op de pas ben, ligt er voor me een grote vlakte. Het is een opgedroogd meer. Het is hier nu volkomen desolaat. Als ik een bergrug passeer zie ik een yurt. Er is hier toch leven mogelijk. Je zou het niet zeggen als je al die horens en schedels van Marco Polo schapen ziet. aan het einde van het meer ga ik een dal in en daal weer af naar een andere grote, brede vallei. Hier is er weer water en ik mag daar meteen kniediep doorheen waden. Uiteindelijk kom ik met tegenwind en redelijk uitgeleefd (= volkomen uitgeleefd) in Jafty Gumez aan. Ik krijg meteen thee aangeboden en krijg uiteindelijk een eigen kamer om te slapen. Ik kan ook lekker een tijdje in een hot spring liggen. Het is een herdersfamilie waar ik ben aangeland. Ze hebben een kudde Yaks en daarom krijg ik brood met yakboter en yakyoghurt bij de thee.
Slapen doe ik nu met minder hoofdpijn en ik geniet van de gedachte dat ik daar ben. Ik slaap op meer dan 4000 meter bij een krigizische familie, nadat ik door een fabuluus landschap heb gefietst! Bijzonder toch?
Een herdersfamilie staat op bij zonsopgang dus uiteindelijk zit ik om 6 uur al op de fiets. Lekker want ik heb nu de hele dag om te fietsen. Eerst weer een pas over en dan een af daling naar de Zorkul. De weg is soms niet meer dan een spoor door het gras, maar nog steeds makkelijk te vinden. Ik moet vele beken doorwaden en kom af en toe een herder tegen. In verte, tegen de bergen aan, zie ik hun huis. Ze leven niet allemaal in Yurts. Na twintig kilometer staat er een yurt vlakbij de weg en ik stap van mijn fiets. Als ik de yurt nader word ik opgemerkt en meteen krijg ik thee aangeboden. Even later zit ik in de yurt met brood, yoghurt en thee. Ik geef wat geld als ik wegga en krijg nog een fles vol met yakyoghurt mee. Waarom ik een tas vol met eten en kookgerei meesleep is me een volkomen raadsel. Ik kom aan in dit land, terwijl het zo onleefbaar lijkt!
Nadat ik bij een militaire post onder een slagboom ben doorgekropen (ik hoor uit een barak wat muziek komen maar zie niemand) raak ik even later de weg kwijt en ga over een slecht zichtbaar spoor verder. Het gaat nu langzaam. Ik probeer de goede weg te vinden maar die expeditie staak ik want naast het vage spoor is het erg lastig om vooruit te komen. Het is een soort van opgedroogd moeras en je zakt telkens enkele centimeters weg. Ik ga terug naar het oude spoor en kom uiteindelijk toch nog op de juiste weg. Links van me zie ik in alle schoonheid de bergen van de Pamir Range liggen. Enorme bergen, besneeuwd en in Afganistan. Daarvoor ligt Zorkul (Kul betekent meer).
Als de afdaling naar de Wakhan vallei begint ligt in een bocht een huisje met wat vervallen gebouwen er om heen. Ik krijg thee aangeboden en ik twijfel of ik hier ook maar moet blijven slapen. Tot aan de wat grotere weg naar het hoofddal is het naar mijn schatting 35 km en eigenlijk heb ik niet zoveel zin meer. Ik blijf slapen bij de familie. Het is een Tjadzikische familie dus de yoghurt, boter en melk zijn van koeien en schapen. Ook erg lekker. Het avondeten is rijstepap. Als het donker is, wordt de olielamp aangestoken. Met handen en voeten praten we over de geiten, koeien en waarom ik niet getrouwd ben en geen kinderen heb. De laatste twee onderwerpen zijn standaard in elke converstatie en ik meestal trek ik een treurig gezicht. Eigenlijk is dat wel een beetje liegen maar goed alle nuances gaan uitleggen met je handen is ondoenlijk. Slapen doe ik op mijn eigen matras en in mijn eigen slaapzak.
Als ik 's ochtends (ik stop ze wat geld toe) heb ontbeten, stap ik weer op de fiets. Vol goede moed en die verdrinkt bijna in de volgende beek waar ik 100 meter - de beek en weg zijn hier synoniem - doorheen moet waden. Mijn voeten vriezen er bijna af want het is om 6 uur nog best koud op 4100 meter.
Na 45 kilometer kom ik bij de Garush aan. Ik ga lopen vlakbij de militaire post en merk dat mijn achterbagagedrager los zit. Er is een boutje losgetrild en verdwenen. Dat moet op de afdaling zijn gebeurd. Het was overigens erg mooi om vlak langs Afganistan te slingeren. Het dal is besloten en soms fietste ik langs rode rotswandjes. Ik draai een nieuw boutje in de bagagedrager en loop naar de slagboom. Een soldaat komt er aan lopen en ziet dat aan de overkant een auto de slagboom opendoet en er door rijdt. Hij schreeuwt iets en loopt in die richting en laadt ondertussen zijn geweer door. Ik wacht af wat er gebeurt. Gelukkig stopt de auto. Ondertussen laat een andere soldaat me door de slagboom en kan ook ik me registreren bij de andere slagboom.
Der weg naar beneden richting het hoofddal is ronduit slecht en eigenlijk ook saai. Het uitzicht is aan beide kanten beperkt tot een een paar honderd meter woestijnachtige dalwand. Standje zen maar weer. Gelukkig wordt de weg iets beter en het uitzicht mooier. De dalwanden veranderen in rotswanden en de weg gaat slingeren. De auto die eerder door de slagboom reed, komt me weer tegemoet. Het Noorse stel vertelt me dat verderop de weg weggespoeld is maar dat je met een fiets er nog wel overheen komt. Ik fiets verder. Probeer bange voorgevoelens uit te sluiten. Er stop een andere auto. Een Duits stel weet me te vertellen dat passeren echt onmogelijk is. Ik weet het niet. Ik heb geen zin om terug te rijden over deze weg. Bovendien mis ik dan een mooi gedeelte van de route. Ik moet eerst maar eens gaan kijken. Van elke tegenligger krijg ik nu een ander verhaal, dus ik moet echt zelf gaan kijken. Na een uur fietsen kom ik op de plek aan. De helling is hier steil en de weg is zo'n 15 meter weg. Er zijn 3 beken die je over moet om aan de andere kant te komen. De eerste is een makkie maar de andere twee zijn wel erg groot en snelstromend. Aan de andere kant staan 8 wegwerkers te gebaren dat ik er niet over kan. Ik maak een gebaar van geld en opeens zie ik andere bewegingen. Ik probeer ondertussen zover mogelijk te komen zonder fiets en het lukt me om over de tweede beek te komen zonder het gevoel van onveiligheid. Ik krijg een stuk ijzerdraad aangereikt en met het touw van mijn hangmat bind ik deze om mijn middel. Aan de andere kant hoger op de helling staan nu drie man te trekken aan het ijzerdraad. Ik ben gezekerd. Ik ga terug en bindt mijn fiets aan het draad en deze wordt naaar de overkant getrokken. Ik loop ernaast om te zorgen dat het nog een beetje voorzichtig gaat. Op dezelfde manier gaat ook mijn bagage in twee keer naar de andere kant.
UIteindelijk sta ik met mijn fiets en bagage op de andere oever. Ik ben volkomen doorweekt en met de mannen bouw ik een "hoera-het-is-gelukt moment", handenschudden en zelfs een high five. Er is een huis waar de wegwerkers in slapen, de kachel is aan en ze gebaren me dat ik al mijn kleren moet uittrekken. Als ik mijn onderbroek naar beneden doe, heb ik opeens alle aandacht. Ik ben niet besneden en heb rood schaamhaar. Genoeg te beleven voor de mannen! Met droge kleren aan warm ik mijn handen en voeten op. Na wat brood, thee en een slok wodka bedank ik de mannen en fiets verder naar Langar. Bij het eerste huis in Langar blijf ik slapen. Het is een prachtig Ismaeli huis en ik lig in mijn eentje in de entrale ruimte. Na zoveel avontuur val ik makkelijk in slaap.
De volgende dag bezoek ik eerst een oud fort. Deze bewaakte de zijderoute tegen overvallen uit Afganistan. Mijn fiets staat bij een homestay en enkele jongetjes fungeren als gids. Ik heb afgesproken dat ze 5 sumoni krijgen. Als ik ze betaal bij het fort zeggen ze opeens dat de prijs 10 sumoni is. Kwaad en misschien pedagogisch niet helemaal correct, grits ik het geld uit hun handen en maak duidelijk dat ze nu niets meer krijgen. Ze zijn totaal overrompeld en kijken beteuterd. Ik betaal ze uiteindelijk toch. Ik verlaag de prijs wel tot 4 sumoni (overigens is dat nog steeds wel veel). Ik maak duidelijk dat ik geen problemen meer heb als zij dat ook niet meer hebben. Dat is gelukkig zo.
Even verderop kom ik Holger tegen. Hij wil via Langar naar de Pamir Higway fietsen. Ik adviseer hem om te draaien. Ik kwam de rivier net over maar wel omdat ik niet angstig ben aangelegd. Holgers grenzen liggen anders en het zou alleen maar een frustratie opleveren. Eerst 15 km steil bergop om dan om te moeten draaien. We fietsen samen door de Wakhan vallei en het is weer leuk om met hem te fietsen. Het gaat zowaar regen en we stoppen bij een homestay.
De volgende dag gaan we weer relaxed op weg. Een beetje tegenwind. Soms zie je in een dal aan de Afgaanse zijde een hoge berg van de Hindu Kush verschijnen. Het is prachtig. Gelukkig gaat op een gegeven moment de weg over van gravel naar asfalt. Na 280 kilometer onverhard is dat wel een lekker gevoel. Vlak voordat we aankomen bij een cafe gaat een opgepimte lada opeens links rijden en rijdt frontaal tegen Holger aan. Het is maar een zachte klap, maar het is een idiote actie. Holger geeft een geweldige klap op de motorkap en ik stop bij het portierraampje en scheld de hele auto vol met prachtige Nederlandse scheldwoorden. Ik denk dat de bestuurder wel begreep wat ik bedoelde. Gelukkig heeft Holger en zijn fiets geen schade...
In het cafe eten we een watermeloen en we gaan weer op weg. Mijn kwaadheid maakt zoveel indruk op mezelf dat ik de hele reis helemaal niet meer zie zitten. Ik heb een acute aanval van heimwee. Verlang naar een stevige knuffel van vriend(in) of familielid. Door een bezoek aan een museumpje kom daar langzaam weer bovenop. Niets leukers dan een museum waar naast de oude potten en kruiken ook Roebels uit de Sovjettijd liggen.
Vlakvoor Iskashim slapen we in onze tenten in de tuin van een vrouw met kinderen. De man is in Iskashim aan het werken maar komt gedurende avond niet thuis. Het kost moeite om in slaap te komen. Dat ligt voornamelijk aan de waakhond die wat problemen heeft met de maan.
De volgende ochtend is het inmiddels zaterdag en dan is er bij de grensovergang met Afganistan een cross-border market. Je geeft je paspoort af en in het stuk niemandsland kun je handen schudden met Afganen. ik koop een blikken busje voor kruiden. Waarschijnlijk in India gemaakt, maar goed, wel gekocht van een Afgaan! Holger is het inmiidels zat om dezefde weg te fietsen en pakt een auto. Ik fiets de 100 kilometer naar Khorog in mijn eentje. Het is erg mooi en na 50 kilometer heb ik wind mee. Ik lunch bij man die een homestay wil beginnen. Hij wil dat ik zijn plek aanbeveel. Als ik terugkom bij mijn fiets is duidelijk dat ze mijn bel kapot hebben gemaakt en mijn medaille losgeknoopt. Hij ligt los op de grond. Als ik ze vraag waarom ze aan mijn fiets hebben gezeten ontkennen ze dat. Geen aanbeveling dus. Wel jammer voor die man, maar vertrouwen lijkt me wezenlijk voor een homestay (ontbreken van bedbugs ook).
De Pamir Lodge in Khorog is overbevolkt met fietsers. Ik kan nog net mijn tent in de tuin opzetten. Voor de eerste keer ontmoet ik Nederlandse fietsers (Aziza en Jorma). Ik blijf hier twee dagen.
Vandaag is Holger al vertrokken richting Murgab. Ik ga hem morgen achterna. Ik ben net nog even langs een tandarts geweest en heb een spuit in mijn kaak gehad en nieuwe antibiotica kuur.
We hebben nog enige tijd voordat onze visa verstrijken dus we doen het rustig aan en gaan wat meren bezoeken en misschien nog wat lopen. Het volgende bericht zal waarschijnlijk uit Kaskhar komen. Gek genoeg heb ik dan de helft gedaan van wat ik Nederland vertelde als doel van deze reis:"Ik ga naar China en daarna zie ik wel". Dus over twee weken of zoiets zal ik wel moeten zien..........