Thailand 2
22 mrt 2011
Suphanburi - Toch weer gaan fietsen. In een Nationaal Park stap ik bijna op een meterslange slang, zie ze vliegen (gibbons) en neerstorten (Thaise fietser). Probeer alleen in de ochtenden te fietsen. Na elf uur is het eigenlijk niet leuk meer en die tijd wil ik beperkt houden. En vrijheid.
Mijn vertrek uit Koh Chang heb ik eenmaal met twee dagen verlengd. Ik was er nog niet klaar voor en dan is er maar 1 oplossing: blijven waar je bent. Ik neem dus een luierdag en nog een dag duiken. Wat eigenlijk ook gewoon luieren is. Je doet twee duiken van een uur en de rest van de dag dobber je maar wat. Bij de ochtendduik heb ik er eigenlijk geen zin meer in. Je moet de hele tijd ademhalen door een regulator. Het is eigenlijk meer luchtslurpen dan ademhalen. Voor de rest zwem je maar een beetje rond. Nee, het is genoeg. Ik wil weer het land op en fietsen. Heerlijk om zo te kunnen denken. De middagduik is uiterst relaxed en ik kan er weer intens van genieten.
Eerst over het eiland terug naar de pont fietsen. Weer die krankzinnig steile hellingen op en af. De pont is eigenlijk kapot maar met behulp van een generator op een vrachtauto die op het dek staat gaat ie nog vooruit. Als ik naar zee kijk, heb ik het gevoel dat ik zwemmend sneller ben. Over de drie kilometer doen we meer dan een uur. Het was ook de goedkoopste verbinding dus eigenlijk geniet ik van het drijven op de prachtig blauwe zee. Kom door al de vertraging bijna rond het middaguur op het vasteland. Als ik 's avonds op mijn kamer de balans opmaak, neem ik het besluit om niet meer in de middag te fietsen. Het is gewoon veel te heet. Waarom koppijn krijgen als je vakantie hebt?
Het geweldig leuke van nu fietsen is dat ik eigenlijk geen plan en planning heb. Ik heb 20 dagen vrijheid om iets te doen en ik weet eigenlijk niet wat. Het zal wel fietsen zijn, maar waarheen en hoe ver.... Het maakt me niets meer uit. Zo zijn er nu opeens van die dagen dat ik denk: "ach, ik heb het wel gehad, ga boekje lezen". Het is een gevoel dat ik eigenlijk nooit zo intens heb beleefd als nu. Het is nu ook heerlijk om alleen te fietsen, want dat maakt beslissingen wel erg gemakkelijk.
Ik kom aan in Khao Yai National Park. Het is al een paar dagen wat minder weer. Onweer in de middag. Deze dag is het de hele dag bewolkt en ik moet zelfs mijn regenjas zoeken. Bij het visitor center krijg ik werkelijk minimale informatie. Er zijn beschrijvingen van wandelingen maar die mag je niet meenemen. Goede hersengymnastiek. Ik fiets naar de camping die het verst in het park ligt. Gelukkig kan ik een deken huren want zonder slaapzak is het veel te koud. Het ligt hier op zo'n 800 meter en met de koude golf erbij is het nog maar 14 graden overdag. brrrrrrrrr. Ik ga weer eens voor mezelf koken. Mijn brander heeft nu echt de geest gegeven, dus huur ik ook nog een houtskoolbrander. Ondertussen moet ik de plaatselijke rat weghouden van mijn tent. De rat is niet de rattus norvegius maar een Sambar hert. Van de eerste die ik zag heb ik vanuit de verte een foto gemaakt. Nu moet ik er 1 uit mijn fietstas jagen. Zij zit ergens op te kauwen. Ik weet nog steeds niet wat ik kwijt ben.
In de ochtend neem ik mijn instant ontbijt, drink koffie en ga op expeditie. De Gibbons laten hun gezang al horen. Ik loop eerst naar een andere waterval. Het pad is goed, maar als ik langs een stuk water loop en een bordje "beware of crocodile" tegenkom, krijg ik een ander gevoel. Bij de andere waterval kan ik een goede curry eten. In Thailand kun je zelfs midden in de jungle nog eten krijgen. Ik besluit avontuurlijk te doen en ga een ander pad in. Het is gemarkeerd met eerst rode stippen en vervolgens met gele stippen op de bomen, maar daarmee is alles gezegd. Het is struinen. Klimmen over bomen, backtracken als ik het spoor bijster ben. Langzaam krijg ik nu een gevoel dat ik wel kwetsbaar ben. Hier komen niet zoveel wandelaars. Ik zie weinig sporen en die er zijn zijn minstens twee dagen oud. mmmm, maar goed ik heb de halve wereld gefietst, dan is een stukje oerwoud toch geen probleem? Als ik mijn lunchpauze heb, komt een gibbon even boven me in de boom hangen om te kijken wat ik doe. Toch wel een beetje opgelucht kom ik weer op het asfalt op 100 meter van camping. Heb de routebeschrijving toch goed onthouden. Er zit een man in een wachthuisje druk te gebaren. Hij zal wel mijn entreekaartje willen zien. Ik loop naar hem toe. Als ik bij hem ben, stammelt hij iets van: "snake, big snake" en wijst achter me. Ik kijk om en zie een enorme slang in het gras liggen waar ik net overheen ben gelopen. Het is geen cobra, pfffff. Het is een een wurgslangetje van zo'n 5 meter lang. Hij wurgt zich een boom in. tjeemig.
Op de camping is een groep van 8 Thaise fietsers aangekomen. Ze zetten net hun tentjes op. Ik haal wat chips bij de winkel en vervolgens moet, MOET ik met ze mee een stukje fietsen. Ok, altijd leuk. Ik wijs ze als professioneel gids, de slang in de boom en we fietsen een bergje omhoog. Ik stort me in de afdaling. De Thaise fietser achter me neemt het letterlijk. Stuurt verkeerd de bocht in en gaat vervolgens in de bocht remmen. Hij ligt bebloed in de diepe goot. Hij wordt afgevoerd. Later blijkt hij erg veel hechtingen te hebben gekregen. De groep is nu uitgedunt tot vijf. Ze vragen of ik morgen mee fiets. Ze gaan een andere kant op dan ik globaal in gedachten had, maar wat was dat ook alweer met vrijheid?
Het is een grappige groep: 3 zestigplussers, een student en een zeventiger. Strak in lycra pakjes. Ieder een helm op die ze alleen afzetten als ze in de tent gaan. Ik huur voor de nacht nog een deken extra en in de nacht word ik nu wakker door wisselend te koud of half gewurgd. Of droom ik nog van die slang?
We gaan met zijn zessen van start. Eigenlijk spreekt alleen de vrouw in het gezelschap Engels, maar toch is het wel lekker om samen te fietsen. Het park uit is een lange snelle afdaling. Ik moet voorop omdat ik verweg de snelste daler ben. Beneden tel ik nog steeds vijf Thai. Gelukkig ze hebben het overleefd. Ik doe mee op zijn Thais, dus ik ontbijt met kip en kleefrijst. We fietsen door een touristisch dal. Resorts met spaanse en franse namen, wijngaarden. Even later komen we op de 2 uit. Een erg drukke, vieze snelweg, waar we de rest van de dag langs fietsen. De Thaise fietsers zijn dit blijkbaar gewoon. Ze zetten er een enorm tempo in. Met veel inspanning weet ik ze bij te houden. Ok, ze hebben een stuk minder gewicht bij zich, maar op het vlakke maakt dat niet zoveel uit. Tjeemig wat een krasse knarren! We gaan ook gewooon in de hitte door. Ze klagen daar ook wel over en gooien er nog een tandje erbij. Ik ben blij als we bij de volgende camping aankomen. Gelegen in een klein nationaal park. Er is een meertje en we hebben een verlichte picknicktafel om onze afhaal Thai op te eten.
Ik besluit de volgende dag naar Ayutthaya te fietsen. Ik fiets dan nog een stuk met de groep mee en dan buig ik af en zij gaan door naar Bangkok. Als we bij de afslag zijn en ik samen met hun een afscheidlunch neem, besluiten ze met me mee te fietsen tot Ayutthaya! Geweldig, wat een lieve, leuke mensen zijn er toch op de wereld. In Ayutthaya fiets ik nog een stuk met ze mee naar een foodmarket. Eerst krijg ik nog rondleidingen door de enkele Wats langs de weg. Na weer een afscheidslunch neem ik nu echt afscheid. Ik fiets terug naar Ayutthaya.
Ayutthaya is de oude hoofdstad van Siam. Veel oude ruines, want in 1767 hebben de Birmezen het totaal verwoest. Ik wandel een dag rond, loop mezelf blaren, laat me goed masseren en ik meet me een nieuw kapsel aan. Ik wijs in het fotoboek van de kapper David Beckham aan. Nu hoop ik op een Spice Girl. Niets gebeurt, dus de volgende dag (vandaag) met een kater op de fiets. Zie ze weer vliegen. Nu zijn het wel honderden Ibissen die zweven boven de rijstvelden.
Mijn globale plan is nu om verder naar het westen te fietsen. Die Nationaal parken en kamperen bevallen me. Kan dan ook naar de Bridge over the river Kwai. Ik zie wel. Eerst morgen maar weer op de fiets stappen, of niet....... vrijheid!