18 okt 2010 (2)
Shangrila - Tibetanen houden van kou. Tenminste zo lijkt het. Ikzelf vind kou niet zo erg zeker niet als terugdenk aan de woestijnen, maar die sneeuw en koude regen erbij hoeft niet zo nodig. Maar het heeft ook zo zijn schoonheid en ook dit hoort bij Tibet.
Samen met Nicolas vertrek ik uit Ganzi richting Litang. We fietsen langs de Yulon die na enkele kilometers zich door een nauw en diep dal wurmt. Het weer is prima. De zon is gaan schijnen en we hebben een lichte wind mee. Eigenlijk zitten we in een lange afdaling, maar soms merk je dat niet omdat de weg op en neer gaat om de stroomversnellingen te passeren. Als het dal breder wordt, zijn er ook veel dorpjes en heel veel stupa's en kloosters. We stoppen bij een kleintje langs de weg. Ze zijn net bezig met studeren dus de monniken zitten allemaal in de lamaserie. Het kloostertje bestaat uit een vierkant van onderkomens, een tempel en de genoemde lamaserie. Ik ben onder de indruk. Die indruk wordt nog dieper als we langs een een Mani in opbouw komen. Aan de oever van de rivier is een soort van tentenkamp. Onder zeiltjes zitten mannen en vrouwen met een hamer en een spijker stenen te graveren. Als er een steen klaar is wordt deze op de mani gelegd! Gewoon de wereld rondfietsen is maar een slappe beproeving!
We slapen in Xinlongxian. Eerst hebben we ons nog moeten registreren bij de politie. Dit voor de tweede keer deze dag. Ik heb ook onderweg overgespoten leuzen op muren gezien en veel borden van China Telecom waren beschoten met hagel. Het lijkt erop dat dit een rebels gedeelte van Tibet is. De volgende dag is minder verrassend als de vorige, maar de laatste twintig kilometer waanneer we het dal uitklimmen maakt de dag goed. Een mooi dalletje met veel allerlei Tibetaanse huizen. In een plaatsje eet ik heerlijke noodles als ik wacht op Nicolas. Ik ben veel sneller berg op. Nicolas heeft ook heel veel bij zich terwijl mijn uitrusting behoorlijk gerationaliseerd is.
Als het begint te regen stopppen we bij een huis en vragen of we mogen slapen. Dat mag en we slapen in zo'n mooi Tibetaans huis. Onderin is de stal, op de eerste verdieping is het leefgedeelte en de tweede verdieping is half open en dient als hooiopslag en er is een uitbouw waar je je behoefte kunt doen. Je ziet het 6 meter vallen!
Volgens mij is er een Tibetaanse leefregel die luidt: "Als je het koud kunt hebben, doe het dan ook". In de huizen betekent dit dat er zoveel mogelijk open gaten zijn waar de warmte weg kan. Je krijgt het alleen warm als je onder een dikke stapel dekens ligt of zo'n beetje in het vuur zit. Er wordt gekookt op een open vuur. In restaurantjes betekent de leefregel dat de deur altijd open staat. En in een auto rijd je natuurlijk met de ramen open.
De dag naar Litang is hard werken een pas op. Het regent weer en de regen gaat over in sneeuw. We zijn langs de Yulon ver afgedaald en we moeten weer tot boven de vierduizend meter stijgen. Ik heb met Nicolas afgesproken waar ik hem in Litang zal ontmoeten. In de kou heb ik geen zin om lang op hem te wachten en ik bergop is het lekkerder om in je eigen tempo te fietsen. Gelukkig komt de pas redelijk snel en kan ik aan een lange koude afdaling beginnen. Ik kom snel dan verwacht op de "grote" weg tussen Kanding en Litang. Bij een een wegrestuarant mag ik in de keuken naast het fornuis opwarmen. De eetzaal is volgens de Tibetaanse leefregel ijskoud. Het is nog een stukje fietsen naar Litang waar ik me in het afgesproken hotel inschrijf. Ik ga meteen naar de PSB om mijn visum te verlengen. Dat blijkt dus niet mogelijk te zijn. Ik moet naar Kanding of naar Shangrila. Ik heb nog vijf dagen visumtijd, dus ik besluit om de volgende dag naar Shangrila te vertrekken. Het is 400 kilometer dus dat moet te doen zijn. Het is wel jammer dat er weer een rustdag naar de knoppen gaat.
's Ochtends bezoek ik met Nicolas het grote klooster van Litang. Deze is indrukwekkend. Er is hier een Dalai Lama geboren en rondom dat huis is een groot klooster gebouwd en ze zijn nog steeds bezig met bouwen. Ik stap weer op de fiets. Na dertig kilometer even eten en dan door fietsen naar de volgende plaatsjes. Die bestaan echter niet. Wel een flinke pas genomen van bijna 4700 meter en over een betoverend woest plateau gefietst. Ik eindig na 120 kilometer erg moe van de lange rit, de hoogtemeters en de kou in Suidong. Een plaatsje van niks maar ik heb wel een heerlijke kamer met warme douche en bed met elektrische deken! Goed eten en goed slapen want morgen moet ik weer een pas over. Ik heb trouwens geprobeerd om bij een Tibetaans klooster te slapen, poging nummer 2, niet gelukt. Zo welkom ben je als fietser niet bij een klooster. Ook niet als het regent, koud en donker is. Maar goed, misschien verwacht ik ook iets wat niet bestaat of gebruikelijk is.
De weg naar de pas is prachtig en op de top krijg ik van een groep Taiwanese toeristen snoepjes aangeboden. Ze willen zoals gebruikelijk met me op de foto. Ik ben een rondrijdend foto-object en ik zou eigenlijk geld moeten vragen. De afdaling is spectaculair. De weg kronkelt zich langs een dalwand naar beneden. In Xiangcheng eet ik en fiets verder naar langs de rivier naar beneden. Gelukkig gaat het ook weer berg op want Shangrila ligt niet zo laag en volgens de kaart, of mijn intepretatie van de kaart, moet ik nog minimaal drie passen over. Na veel ge-emmer en heen en weer rijden in een dorpje krijg ik eindelijk een slaapplaats in een opslag van appels en mais. Ik zie wel een beetje op tegen de nacht want ik verwacht veel ongedierte. Als ik in de schemering op de drempel net mijn noodlesoep naar binnen heb gewerkt, wordt ik binnen uitgenodigd en uiteindelijk kan ik ook binnen slapen. De woonkamer/keuken heeft prachtig houtsnijwerk. De ruimtes zijn enorm. Meer dan drie meter hoog en tien bij tien meter. Natuurlijk kun je boven de vuurplaats, ondanks de schoorsteen gewoon naar de lucht kijken. Dit geldt ook voor de slaapzaal (kamer is niet de juiste uitdrukking). Ik kijk vanuit mijn slaapplek gewoon naar de hemel.
Na twee kilometer begint de onverharde weg en het begint ook met regenen. Het is niet koud want ik zit nog redelijk laag, maar als ik hoger kom gaat de regen over in natte sneeuw. Ik warm me op bij een wegwerkerskazerne en verderop doe ik dat nog eens. Bij de tweede word ik uitgenodigd om te blijven en samen muziek te maken. Het is erg aanlokkelijk maar ik wil toch mijn visum graagop tijd verlengen. Na vijftig kilometer ploeteren door de modder en als de natte sneeuw overgaat in echte sneeuw, besluit ik te gaan liften. Dit is geen weer voor Sjirk en mijn uitrusting is niet helemaal geschikt. Na een tijdje fietsen stopt er eindelijk een auto die niet alleen foto's van me neemt. Mijn fiets gaat op het dak van een minibusje. Het zijn drie mannen onderweg naar Shangrila. Dat komt goed uit! Ik ben blij dat ik in de auto zit, vlak na de pas verandert de weg in een waar modderbad. Het busje gaat er slippend doorheen en soms zijn de sporen extreem diep. Een halve meter of zoiets. Dit was echt niet leuk fietsen! We komen een bus tegen die ons net met grote vaart is gepasseerd. De bus is geslipt en staat met zijn neus tegen de bergkant. Blij dat ik niet in die bus zat. De rit naar Shangrila is nog lang en in het donker komen we aan. Ik ben behoorllijk koud, want zoals ik al schreef: de ramen van de auto staan gewoon open! Samen met de drie mannen eet ik wat in een restaurantje. Het is heerlijk. Zij weten natuurlijk de goede adresjes. Ik pak mijn fiets en ga naar de oude stad. Daar kom ik een Nederlands stel tegen die me begeleiden naar de jeugdherberg. Met een biertje op slaap ik goed.
Shangrila is toeristisch en, shock, ik kom westerse toeristen tegen. Niet een paar maar gewoon hele groepen. Dat is een nieuwe ervaring! Het leven is door het toerisme wel een stuk eenvoudiger. Engelse menu's en veel mensen die Engels kunnen. Het verlengen van mijn visum was binnen 20 minuten gefixt. Ik krijg zelfs een paar dagen meer dan ik had verwacht. Ook kan ik geld pinnen. Eerst geprobeerd met mijn "geblokkeerde" pas. Deze blijkt nog gewoon te werken! Joehoe, dat is geweldig!
Ondertussen hebben de verschillende tropische stormen en tyfonen het weer sterk ontregeld. Het schijnt niet normaal te zijn dat het hier al dagen regent. Toch plenst het hier. Ach, ik zit nu toch droog dus het maakt me niet uit. Over een paar dagen ga ik via de Tiger Leaping Gorge naar Lijang.
Ik wil me bij deze nogmaals verontschuldigen voor alle taalfouten die ik maak. Als ik ooit terug ben in Nederland zal ik een redactieslag maken. Nu is dat te lastig en misschien ben ik er ook wel te lui voor.