14 sep 2010 (1)
Xining - Hotan -> Chargilik - Mijn dip vervliegt met het fietsen. Magda, Hagen en ik fietsen na een uur al het dorre landschap in. Het stoffig groen verandert in stoffige zanderigheid. We prijzen ons gelukkig.
Per mail had ik Suzanne in Nederland gevraagd een kaars op te steken voor wind mee. Dat heeft gewerkt. Met volle wind in de rug peddelen met een flinke snelheid over het gladde asfalt. Nu is fietsen in de woestijn een stuk leuker! Je kunt lekker met elkaar babbelen. Verkeer is er nauwelijks. Toch valt er verder weinig over te vertellen, behalve dan die lekkere pompoensoep in de avond.
Hoe is het in deze woestijn? Er staat altijd wind en dat rakelt alle stof op. Het uitzicht is hierdoor beperkt tot enkele kilometers en als in de middag de wind toeneemt en meer naar het Noorden draait, is het uitzicht beperkt tot 500 meter. Toch valt er genoeg te zien. Soms zijn er zandduinen of stroomt er verrassend opeens een beek onder de weg door. Ook is er af en toe een bocht in de weg wat ook weer een sensatie is.
Na twee dagen zijn we 290km verder in Mei Fing. De laatste kilometers zijn er hele gezinnen aan het werk in de bermen om bomen te planten of om onkruid te wieden tussen de nieuw geplante bomen. Het lijkt op een collectief iets. Verplichte arbeid? In het stadje boeken we een kamer en doen weer eens ons best om eten te bestellen. Het is altijd weer een verrassing wat er nu weer uit de keuken komt. Dit keer zijn het heerlijke mantou's (of zoiets). Dit is groot uitgevallen raviolli (de italianen hebben het niet zelf verzonnen) met vulling van groenten. Slapen in een Chinees hotel is hard. Hoewel de matrassen heel dik zijn, bestaat naar het gevoel in mijn botten de onderste 15 cm uit beton en de laatste cm uit een dun dekentje. Chinees kent vast niet de uitdrukking `in bed duiken`, tenzij er een lijdensweg mee wordt bedoeld.
Het harde slapen went en 's ochtends ga ik naar het lokale ziekenhuis om mijn hechtingen te laten verwijderen. Dat lukt in een vloek en een zucht. De dienstdoende arts had een infuus en hij had een zuster nodig om zijn fles vast te houden. Het is een goed gevoel nu mijn hechtingen er uit zijn. Terug in het hotel blijkt dat Magda nog tot de volgende stad met ons meefietst. Het lukt haar niet om met de bus daarheen te gaan.
De wind mee blijft aanhouden. Ik vraag me af wat voor kaars Suzanne had aangestoken. Vlak na Mei Fing blijkt de weg afgesloten te zijn. Verder op is een brug weggeslagen. Door wat navragen krijgen we de overtuiging dat wij als fietsers er wel door kunnen. Na een 10 kilometers zien we veel zware machines aan het werk en blijkt inderdaad de brug vervangen te worden door een nieuw stuk beton. Er is nog een gat van 10 meter lang en 4 meter diep dat nog opgevuld moet worden. De wegwerkers regelen dat we in de bak van een shovel over het gat gebracht worden. een mooie nieuwe ervaring. Het landschap verandert van zandduienen met solitaire bomen in een vlakte met struikjes. Het plaatsje op kaart waar we extra water voor de nacht willen inslaan, blijkt niet te bestaan. We stoppen elke auto die voorbij komt en vragen naar water. Uiteindelijk zijn we rijk voorzien van water en allerlei frisdranken. In de woestijn stopt iedereen om te helpen, dat is een mooi ding. Zoals wel vaker slapen we achter de ommuring van een telecom antenne. Deze staan om de 30 km langs de weg. Ze krijgen hun energie van zonnecellen. De ommuring is vaak het enige wat ons enigzins afschermd van de weg.
In Qiemo komen we na 2 1/2 dag fietsen aan. We eten hier onze lunch, een noodlesoep en nemen afscheid van Magda. Zij gaat hier een hotel in en vertrek de volgede dag om sneller in Xining te zijn. Hagen en ik zien dat ze er moeite mee heeft om te stoppen met fietsen. Weer een fietser geboren. Het is verslavend!
Hagen en ik vertrekken eerst 10 km in de verkeerde richting om dan tot de conclusie te komen dat we echt naar het Noorden moeten en niet naar het zuiden. 44 km voorbij Qiemo stoppen we en eten twee borden met de soort spagetti die ze hier hebben. We slaan heel veel water in en fietsen enkele honderden meters verder om bij een huis te vragen of we onze tenten daar mogen opslaan. We krijgen een kamer.
We hebben heel veel water bij ons omdat volgens de kaart we 240 km moeten overbruggen. Het strijdplan is om de erste dag heel veel te fietsen. We hebben nog steeds wind mee.De tweede dag zijn we dan al snel in een plaatsje en kunnen we weer op krachten komen. Het woestijnlandschap begint heel saai maar wordt betoverend met prachtige zandduinen. We zijn verrast als we na 120 km opeens een plaatsje tegen komen. Als we iets verder fietsen, nog meer goen en een bord dat de plaats die op 240 km had moeten liggen nog maar 20 km verwijderd is. Ons vertrouwen in de kaart was al niet groot, maar 100 km er naast zitten is wel erg veel! Vlak na het plaatsje slapen op een perfecte plek. Tussen zandduinen op heel hard zand. We eten zoals gebruikelijk een rijk gevulde groentesoep.
De kaars van Suzanne blijkt de volgende dag niet meer te branden. We hebben tegenwind. De laatste 70 km naar Chargilik rijden we kop over kop. Het is zwaar maar gelukkig herkennen we Nicolas die wuivend uit een passerende bus hangt. Hagen heeft een stuk met hem gefietst in tjadzikistan en ik heb 'm ontmoet in Murgab. Nu schudden we de handen bij het busstation en besluiten samen de kamer te delen. We kopen bier om te vieren dat we alweer zover zijn en de bergen niet meer ver zijn. De lucht is ook al minder stoffig. Hagen en ik hebben allebei een flinke hoest opgebouwd door het stof.