Vietnam 3

13 feb 2011 (1)

Phnom Penh - Ik ben nog nuchter genoeg om te beseffen dat dit een slechte actie is, maar ik kan geen alternatief bedenken. Ik zit achterop bij de eigenaar van de Guesthouse. Hij kan nauwelijks rechtop staan laat staan rechtuit rijden. Helaas kan ik zijn motor niet rijden. Voor mijn volgende rit toch maar leren motorrijden.

Het is 2 februari als ik vertrek uit Saigon. Het is de laatste dag van het jaar voor de Vietnamesen en iedereen is bezig zich op te maken voor de avond. Dit is het feest van het jaar. 's Ochtends is het al druk op de weg en in de kluwen van scooters rij ik Saigon uit. Na tien kilometer wordt het al rustiger. Op mijn kaart en googlemaps (satelietfoto's) heb ik een mooie route gevonden door Mekondelta. In 4 dagen moet ik de grens over zijn want mijn visum voor Vietnaam verloopt dan. Bij een pagode stop ik en ik krijg een kop thee aangeboden en praat wat met een gelovige en een monnik. Nog geen vijf kilometer verder op staat een ander gebedshuis. Ik fiets er eerst voorbij maar dan realiseer ik me dat dit een speciale is. Dit is de speciale godsdienst die ze hier hebben. Een combinatie van alle wereldgodsdiensten. Binnen staan de beeltenissen van onder andere Jezus, Mohammed, Boedha en nog wat andere historische figuren die ik niet herken. Het symbool van deze godsdienst is een groot oog.

Even verderop neem ik 1 van de 4 pontjes die ik vandaag nodig heb om Vinh Long te bereiken. De wegen tussen de pontjes is soms geweldig asfalt, stuiterend asfalt, egaal gravel of een opgedroogd, hobbelend modderpad. Na 120 km kom ik aan in Vinh Long en weet een hotelkamer te vinden. Het is Tet dus het wordt al druk in de stad. Het centrale plein aan de Mekong is afgesloten voor verkeer. Ik eet een gefrituurde vis. Weinig vlees en soms ook nog rauw. Het restaurant is helemaal afgeladen en er heerst een feestsfeer. Terug op het plein ben ik nog meer een wandelende freakshow dan in Saigon. Ik moet zelfs een baby kussen! Ik ontmoet een studente die goed engels spreekt en samen brengen we de avond door. Ze doet een spelletje met haar vrienden. Ze moeten elkaar in de drukte vinden en ik ben haar wandelende "landmark". Ach, het is leuk praten. We zien om 12 uur het vuurwerk. En omdat haar vrienden haar niet gevonden hebben, zijn ze boos en ontstaat er een crisis. Ik knijp ertussen uit. Jammer, want we zouden nog naar een pagode gaan, waar iedereen na 12 uur heen gaat.

De volgende dag sta ik wat later op en na 17 kilometer heb ik een lekke achterband. Ik zoek schaduw en haal mijn achterband eraf. De binnenkant van de buitenband is op twee plekken gescheurd en schuurt daar een lek in mijn binnenband. Ik doe plakkers op de buitenband en vervang de binnenband. Als ik net weer wil opstappen. ploft mijn achterband. in 1 zucht leeg. Weer opnieuw beginngen. De chinese binnenband is gescheurd. Plak de andere binnenband en nu weer op weg. Ik koop een nieuwe binnenband bij een reparatiestalletje. Ik moet eigenlijk 120 kilometer fietsen vandaag volgens het schema om op tijd bij de grens te zijn, maar na 100 km zie ik een guesthouse en heb ik het gehad. Ik ben in Mui Sap. Bij het zien van de kamer denk ik: "1 nacht kan ik hier wel overleven". Dode kakkerlakken, vies maar wel een klamboe en schone lakens.

Ik moet van de eigenaar me douchen en omkleden. Hij gaat me meenemen op een tour. Achterop zijn motor rijden we naar een vriend van hem waar we met zijn drieën een fles wijn soldaat maken. Dan gaan we een berg op. Dit is best wel raar. Midden in het totaal vlakke landschap ligt een pukkel. De motor komt met moeite boven. Er staan hier enkele pagoda's en in 1 daarvan drinken we thee. Weer op de motor en na een restaurant van een andere vriend (of is het familie?) . Eten en een groot glas rijstwhiskey. Ik probeer niet teveel mee te drinken. Het is geweldig om zo meesgesleept te worden, maar communiceren is hopeloos. Het blijft beperkt tot spelletjes wie is ouder en jonger. Weer op de motor gaan we naar de familie van de eigenaar van mijn guesthouse. Deze wonen iets verderop langs een kleine weg. Ik wordt geïntrodceerd bij zijn moeder, eer het portret van zijn vader op het altaar en eet met zijn broers. Natuurlijk staat er plastic waterfles op tafel. Geen water maar weer een rijstdistilaat. Als gast moet ik met iedereen klinken. Het lukt me om beleefd af te haken. In dit tempo slaat het straks hard in en dat wil ik voorkomen. Als we weer op de motor stappen is het al ingeslagen bij mijn gastheer. Hij wil dat ik rijd maar het is een motor met koppeling. Daar durf ik zelfs nuchter niet op te rijden. Ik ga toch maar achteroop . Hij stop wijselijk bij elke tegenligger. Het is nog niet teneinde. Hij vindt dat ik ook moet gaan zingen in een karaoke bar. Ik probeer duidelijk te maken dat ik geen Vietnamese liedjes ken en dat het dus geen zin heeft om een micofoon in mijn handen te stoppen. Hij is teleurgesteld, maar gelukkig weten de mensen van de karaokebar de situatie uit te leggen en kunnen we de laatste kilometer naar mijn bed maken.

Met een lichte kater rij ik weg van de guesthouse. In Mui Sap koop ik twee sandwiches en eet ze op bij een cafe. Een dag zonder koffie, is geen dag. Weer een mooie route gevonden, langs een irrigatiekanaal. Een kleine weg. Dat betekent niet dat het rustig is. Het is nooit rustig in Vietnam. Op de grote weg naar Ha Tien stop ik bij een werkplaats om mijn achtertandwieltje te vervangen en een nieuwe ketting er op te leggen. Preventief onderhoud. Ik kan de grote Bacco lenen om het achtertandwieltje te lossen. Het tandwieltje zit goed vast, maar met wat hulp lukt het me het los te krijgen. Het zijn technici dus ze begrijpen meteen wat ik aan het doen ben. Dat is altijd leuk in dit soort werkplaatsen.

Ha Tien is een grensstadje en vol met hotels. Het ligt een rivier vlakbij de monding in de Golf van Thailand. Het is nog 6 kilometer naar de grens. Mijn laatste avond in Vietnam breng ik slenterend door. Ik eet wat bij een stalletje.

De volgende ochtend vroeg op pad naar de grens. Ik stop nog bij een kalksteenberg, waar een boudhistische tempel in een grot is gebouwd. Het is mooi en ook ontzettend druk. Het is nog een kilometer naar de grens.

Vietnam: Vooraf had ik niet bedacht dat ik naar Vietnam wou. Het leek me te druk. En dat was het uiteindelijk ook. Na 24 dagen getoeter aan mijn hoofd had ik dat deel echt wel gehad. maar ...... er was compensatie, heel veel compensatie zoals de mooie bergen in het centrale deel, Het heerlijke eten in Hoi An. De mooie stranden, kustwegen en andere wegen door rijstvelden. De markten vol met vrouwen met die typisch Vietnamese hoeden op. De overweldigende geur van vissaus waar je ook maar komt. En natuurlijk weer de vriendelijkheid van mensen die me maar steeds blijft verbazen. Overal Hello, Hello. De highway nr. 1 was inderdaad druk, maar de verhalen dat het te druk en te gevaarlijk is om te fietsen zijn overdreven. Je moet opletten, maar ook op de "rustiger" wegen halen de Vietnamezen rare streken uit. Bussen die vrachtauto's inhalen op jouw weghelft terwijl jij daar fietst? Dat is Vietnam. Je duikt maar weer eens de berm in. Het zijn tot nu toe op mijn reis de meeste gevaarlijke weggebruikers die ik ben tegengekomen. Geen bocht is onoverzichtelijk genoeg om niet in te halen. Maar ...... er is compensatie! Een land om terug te komen (voor het noordelijke deel).

13 februari 2011 (1) - 01.jpg 13 februari 2011 (1) - 02.jpg 13 februari 2011 (1) - 03.jpg 13 februari 2011 (1) - 04.jpg 13 februari 2011 (1) - 05.jpg 13 februari 2011 (1) - 06.jpg 13 februari 2011 (1) - 07.jpg 13 februari 2011 (1) - 08.jpg 13 februari 2011 (1) - 09.jpg 13 februari 2011 (1) - 10.jpg 13 februari 2011 (1) - 11.jpg 13 februari 2011 (1) - 12.jpg