15 augustus 2007

15 augustus 2007 - Landmannalaugar - Hrauneyjar

Wakker geworden, of beter weer wakker geworden, want ik was vaak wakker vannacht. Het zal de wind wel zijn geweest. Het klapperde de hele nacht door . Ik hoorde niet alleen mijn tent maar ook al die andere tenten. Ik kon een windvlaag horen aankomen.

Ingepakt. Buiten was het bitter koud. alles zo snel mogeljk op de fiets en dan zo snel mogelijk bij het toiletgebouw ontbijten. Eerst onder de warm kran mijn vingers opgewarmd, jakkes wat warm en wat pijnlijk. Tijdens het ontbijten gepraat met een NL-stel uit Amersfoort. Deze gingen zes dagen trekken. Voor de eerste keer, maar ze hadden 1 week geoefend in Nederland. Ze aten havermout dat eerst nog 30 minuten de slaapzak ik moest. Handig?

Op de fiets tegen de wind in. Ik had het idee dat ik vandaag wel een stuk op weg kon komen. Het eerste deel was weliswaar onverhard maar je zou er ook zonder 4x4 overheen kunnen komen. Nou, dat viel tegen. Harde tegenwind, enorme stukken wasbord  en mul zand. Ik kwam met iets van 6 à 7 km/u vooruit. Het was 1 grote wordteling. Stukje fietsen, vastlopen, duwen, stukje fietsen. Ondertussen wierp de wind enorme stofwolken op. Er zit zelfs zand in mijn oren terwijl ik die bedekt had. De weg ging over een vlakte, zwart zand met zwarte stenen. een echte woestenij. Ik werd ook steeds moeier en het is weer duwen op de pedalen, sturen en sturen. Het gaat geen moment vanzelf. Het was moeilijk om te genieten van het uitzicht. De vraag is of je dit soort wegen eigenlijk beter niet kunt fietsen. Het heeft toch geen zin. Je doet het alleen voor het einddoel en de prestatie.

Anyway, verderop bleek de weg anders te gaan dan op de kaart en was de oude weg alleen nog maar voor het personeel van de stuwdammen Ik neem de route die het meests direct naar de F26 gaat. De Sprengisandur. de grote oversteek over IJsland. Het begon met een helling die ik moeizaam op kwam, grote stenen, de steilte en harde wind tegen. Door de wind ga ik te langzaam en wordt het sturen langs de stenen en boksen tegen de windvlagen moeilijk, weer afstappen en slepen met de fiets. Ik kom na een moiezame afdaling op de F26 en neem meteen de afslag naar de Sprengisandur. Eerst eenstuk asfalt, maar dat houdt na 2 km op en daarna normall onverhard. Wasbord, grote stenen en weer een steile helling. Het gaat allemaal heel erg traag. De wind is gewoon te hard. Ik kom er niet tegenop. Ik denk aan waar ik wil gaan slapen en zie dat ik maar 1 1/2 liter water heb. Dat is te weinig om te slapen. Op de kaart moet ik nog 15 à 20 kilometer verder. Dat gaat me niet lukken, ik ploeter verder ook met het idee dat het weer niet beter wordt. Nog verder komt de gedachte dat dit niet goed is en dat ik moet gaan omkeren. Even later, ik kom gewoon niet meer verder, fysiek moe en mentaal aangeslagen. Ik moet mijn vakantie omgooien, danmaar neit stoer doen. Dit is teveel. Omdraaien doet altijd pijn. Het is opgeven. Toegeven dat je iets niet kunt. Maar ik besef ook dat hoewel ik de doorsteek een mooie droom vond, ik nog steeds heel mooi kan fietsen. Het afzien van vandaag is een mooi verhaal voor later en ik heb er stiekem ook wel van genoten. Ik draai mijn fiets om en besluit om naar het laatste banzinestation op de route te gaan.

Het stuk waar ik zo op geploeterd had, was ik binnen enkele minuten over. Ik zag mijn zigzaggend spoor en trok er een rechte overheen. Een goede beslissing. Terug op het asfalt weer stukjes asfalt en een hongerklop. Het gaat eventjes waardeloos. Bij het benzine station aangekomen een hamburger gegeten en besloten om daar ook te blijven slapen